Incasso: er kan veel, maar wees scherp!

Er is weinig vervelender dan niet betalende klanten. Dagvaarden lijkt dan de enige weg. Dat is echter kostbaar, niet alleen in tijd maar ook in geld. Om de pijn te verzachten kan de schuldeiser aanspraak maken op de vergoeding van incassokosten. Dit klinkt aantrekkelijk, maar de rechterlijke praktijk was harder. Tenzij de schuldeiser kan aantonen dat hij uit en te na had geprobeerd het geschil bij de rechter weg te houden en te schikken, wordt de vordering tot vergoeding van incassokosten door de rechter afgewezen. Dit is de wetgever ook opgevallen. Dit heeft in 2012 geleid tot een wettelijke regeling over buitengerechtelijke incassokosten.

De kern van de regeling: als de schuldenaar niet betaalt, moet de schuldeiser om aanspraak te maken een aanmaning sturen waarin de schuldenaar een termijn wordt gegund om alsnog binnen 14 dagen te betalen. Dit wordt ook wel de “veertiendagenbrief” genoemd. Als betaling dan nog niet plaatsvindt, kan de schuldeiser aanspraak maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, conform een wettelijke staffel. Veel lagere rechters vonden de ideeën van de wetgever te streng en vonden dat een schuldeiser die aanspraak wil maken op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten naast het versturen van de veertiendagenbrief nog een extra aanmaning moet versturen. Op 13 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1405) zette onze hoogste rechter, de Hoge Raad, een streep door deze rechterlijke praktijk: als de schuldenaar na ontvangst van de veertiendagenbrief nog niet betaalt, is hij aan de beurt en moet hij ook de incassokosten betalen. De rechtbank Den Haag, inclusief de kantonrechters in Gouda en Leiden, heeft moeite met dit harde oordeel van de Hoge Raad en is eind 2014/begin 2015 met een variant gekomen. Omdat een brief er in de regel één à twee dagen over doet de schuldenaar te bereiken, zou een termijn van 14 dagen na dagtekening van de brief effectief maar twaalf dagen geven om te betalen. Dat is te kort volgens de rechtbank. Aanmaningen met een termijn van korter dan 16 dagen worden door de rechtbank niet als rechtsgeldige aanmaning in behandeling genomen. Gevolg: geen aanspraak op vergoeding van incassokosten. Laat dit nu net de rechtbank zijn, die bevoegd is over veel van uw vorderingen te oordelen… Persoonlijk vind ik de Haagse lijn in strijd met het oordeel van de Hoge Raad. Bovendien: als de aanmaning per e-mail wordt verstuurd, belandt zij vrijwel direct in de inbox van de schuldenaar. Dan gaan er geen dagen verloren. Verzet tegen de Haagse lijn heeft echter weinig zin: de schuldenaar krijgt zijn zin niet, maar loopt wel tegen extra kosten aan. Aangezien volgens een oud gezegde “het recht is wat de rechter je geeft”, doet een schuldeiser er goed aan zijn schuldenaar een termijn van tenminste 16 dagen te gunnen (ik zou zelf veiligheidshalve de voorkeur aan 18 of 21 dagen geven), als hij zijn aanspraak op vergoeding van incassokosten niet wil verliezen.

Jan Spanjaard
Advocaat
La Gro Advocaten Alphen aan den Rijn
www.lagrolaw.nl

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *