Cabin crew take your seats

Over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is op een arbeidsovereenkomst van een Poolse werkneemster met de Ierse prijsvechter Ryanair heeft onlangs de Nederlandse rechter uitspraak gedaan.

Wat was er aan de hand? De werkneemster weigerde akkoord te gaan met een overplaatsing van Eindhoven naar Dublin, waarna Ryanair haar op staande voet ontsloeg. In de arbeidsovereenkomst stond een bepaling waaruit volgde dat de Ierse rechter bevoegd was bij geschillen tussen werknemer en werkgever en ook was overeengekomen dat het Ierse recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing was. Het lijkt dan in eerste instantie niet ‘logisch’ dat deze zaak toch bij de Nederlandse rechter belandt. Er moest worden beoordeeld of Ryanair een beroep kon doen op deze bepalingen in de arbeidsovereenkomst die maakten dat de Ierse rechter bevoegd was en dat het Ierse recht moest worden toegepast. 

Dwingend (ander) recht
Deze beoordeling vindt plaats langs de lijnen van Europese Verordeningen en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU. Om vast te stellen welk recht van toepassing is, geldt als eerste dat gekeken moet worden of partijen daarover expliciet een afspraak hebben gemaakt in de overeenkomst. Dat was hier het geval: er was gekozen voor Iers recht. Vervolgens moet worden gekeken of er ook nog dwingend (ander) recht van toepassing is op de overeenkomst. Dit is afhankelijk van de vraag waar de werknemer “gewoonlijk zijn arbeid verricht”. Zo kan het dus zijn dat partijen weliswaar afspreken dat het Ierse recht van toepassing is, maar dat toch sommige bepalingen van het Nederlandse Arbeidsrecht van toepassing zijn.

“Plaats waar de werknemer gewoonlijk werkt”
Er zijn een aantal aanwijzingen die de nationale rechter kan betrekken bij de uitleg van het begrip “plaats waar de werknemer gewoonlijk werkt”. Als het gaat om de luchtvaart moet ook gekeken worden naar op welke plaats de vliegtuigen, aan boord waarvan het werk wordt verricht, gestationeerd zijn. In dit geval was duidelijk dat de werkneemster in Eindhoven was geplaatst, dat haar diensten ook steeds op Eindhoven Airport aanvingen en dat zij bij het einde van de dienst steeds weer terugkeerde naar Eindhoven Airport. Ook ontving zij haar werkinstructies (waaronder verplichte briefings) op Eindhoven Airport. Verder verrichtte zij voorbereidende werkzaamheden en andere werkzaamheden in Eindhoven. Bovendien waren de vliegtuigen van waaruit zij werkte, feitelijk (voornamelijk) in Eindhoven gestationeerd. Dat Ryanair een ‘rotating system’ kende, volgens welk systeem vliegtuigen roteren tussen verschillende luchthavens (afhankelijk van het vlucht- en onderhoud schema), maakte dat niet anders. Ook heeft Ryanair een ‘operational base’ in Eindhoven en maakt de Ryanair bemanning gebruik van een crewroom op Eindhoven Airport. Ten slotte volgde ook uit de arbeidsovereenkomst dat de werkneemster in de nabijheid van Eindhoven Airport moest wonen. Kortom: de rechter oordeelde daarom dat Eindhoven de plaats was waar zij gewoonlijk werkte.    

Bescherming
Nu het Nederlandse recht meer bescherming bood dan het Ierse recht op het gebied van het eenzijdig wijzigen van de standplaats van een werknemer en ontslag op staande voet, gold dus dat de keuze voor Iers recht er niet toe mocht leiden dat de werkneemster de bescherming van het Nederlandse recht verloor. In dit geval was de Nederlandse rechter bevoegd en werd dus Nederlands recht toegepast. 

Duidelijk is dus dat het altijd goed is je te realiseren dat ook als partijen een rechtskeuze (welk recht is van toepassing) en een forumkeuze (welke rechter is van toepassing) maken in hun contracten, dat niet automatisch betekent dat er toch niet een ander recht van toepassing is c.q. een andere rechter bevoegd kan zijn. Dit vanuit de beschermingsgedachte achter de Europese regelgeving. Opletten dus!

Judith Tersteeg
Advocaat
La Gro Advocaten
www.lagrolaw.nl

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *